Reconversie

Inleiding

Op basis van het RUP 134 ACEC werden in het voorjaar en najaar van 2006 een masterschets en masterplan aan de stedelijke diensten voorgesteld. Deze bundel is de verdere uitwerking van het masterplan van september.

Om de leefbaarheid van de buurt te waarborgen blijft het uitgangspunt het harmonisch afstemmen van alle stedelijke functies. Dit pilootproject moet de toon zetten voor de volledige herontwikkeling van dit stadsdeel met meerbepaald voor deze site het respect voor de industrieel-archeologisch identiteit.

Sloop…


De afbraak van verschillende gebouwen in het RUP om de site te ontluchten voor andere bestemmingen is enerzijds gebaseerd op de kwaliteit van de gebouwen en anderzijds om in te spelen op enkele nieuw ontworpen circulatieassen en open ruimten (A).

Om de samenhang van het geheel niet te laten verloren gaan is geopteerd om de centrale hal 12 (C) te behouden en aan de westzijde gedeeltelijk open te werken als een soort scharnierpunt en bindingselement tussen de twee parken en het plein.

De cluster zuid-west (B) met enkele typische industriële binnenstraten (met o.a. een mooie halfbeglaasde lessenaarsluifel) wordt in zijn morfologie gerespecteerd.

Een waardevol gebouw (D) aan de oostzijde van het Carelsplein lijkt perfect geschikt als ruimte voor horeca of publieke functie om het plein te animeren en de hoge gevels van de achterliggende hal qua gabariet in overgang aan te zetten.

Bestemmingsplan

Het Ruimtelijk Uitvoerings Plan geeft duidelijk aan welke bestemming per zone in het gebied verwacht wordt. De invulling ervan is zowel gebonden aan de mogelijkheden van de gebouwen als de randvoorwaarden van de omgeving.

Volgende clusters zijn in het ontwerp te onderscheiden:

Wonen (A):

Hoofdzakelijk nieuwbouwappartementen met een grote diversiteit rond het woonpark en de Sassevaart; loft- en dakappartementen in de te reconversen gebouwen 20, 21 en 22 tussen het Van Crombrugghepark en de binnenstraat en in latere fase enkele havenlofts boven het straatwand Dok Noord. Tenslotte nog enkele appartementen in het nieuw op te trekken toegangsgebouw aan de Salvatorstraat.
Uitgangspunt: woonkwaliteit met aandacht voor diversiteit, privacy en herkenbaarheid met een goede oriëntatie en zicht op park, plein of waterkant.

Kantoren (B):

De bestaande kantoorruimten in de gebouwen aan Dok Noord worden integraal behouden met gefaseerd de nodige vernieuwingswerken. Enkele bijkomende kantoren zullen nog voorzien worden in de onderste magazijnen van de gebouwen 20, 21 en 22 en ter hoogte van de inkom van de woonparking aan de Sassevaart.

Handel, vrije tijd (C):

Door hun samenhang, grote oppervlakte en geslotenheid vormt het volume van de oude machinehallen de ideale plaats voor het inbrengen van grootschalige kleinhandel op de lagere verdiepingen en leisure op de hoogste verdieping. Alles wordt opgebouwd rond een binnenstraat met beglaasde overkapping die de binding vormt met alle assen voor zachte weggebruikers en met de nodige parkeerfaciliteiten.

Cultuur en evenementen (D):

De cluster aan de Salvatorstraat waar o.a. het Expeditietheater is voorzien zal ingevuld worden door organisaties uit de cultuursector, evenwel in combinatie met gemeenschapsvoorzieningen en infrastructuur voor beperkte evenementen, al dan niet in combinatie met het Carelsplein. Het gebouw 26 aan de Salvatorstraat moet nog een functie krijgen. De goede bereikbaarheid vanuit het centrum en de isolatie t.o.v. het wonen zijn hier de troeven evenals de animatie van de site voor avond en weekend.

Architectuur

De vormentaal en uitdrukking van dit toch uitzonderlijk groot complex zal zich manifesteren op verschillende niveaus.

Benadering vanuit omgeving

Hoek Dok Noord/Sassevaart:
De meest vertrouwde waarneming van de huidige ACEC-site is deze van een zeer gesloten, massief gebouwencomplex aan de hoek Sassevaart/Dok Noord waarbij Dok Noord weinig uitnodigend overkomt, vooral door de zijdelingse ervaring. Aan de overzijde van het Handelsdok daarentegen is dit beeld totaal anders en vormt deze gevel een zeldzaam industriële archeologische reliek bij het aanzicht van de oude haven. Een verdere renovatie van deze gevel en het aanbrengen van twee lagen lofts bovenop (na verwijderen van huidige recente bovenverdieping) met een eigentijdse uitdrukking moet dit gevoel en de betrokkenheid met de oude haven als signaal nog versterken.

Sassevaart:
Aan de Sassevaart is de waarneming meer afstandelijk door het tussenliggend plein en vallen beide locomotiefloodsen met hun mooie gevel en inkompoorten op. Deze gevels worden gerestaureerd en gebruikt als inkom voor wagens voor handel/leisure/kantoren en wonen. Vanuit de Muidelaan en vooral vanaf de toekomstige Handelsdokbrug zal ook het hart van het project zichtbaar zijn door de centrale middelhoogbouw.
Het resterend straatbeeld aan de Sassevaartstraat wordt gesloten tot op de rooilijn met woongebouwen volgens volumes opgelegd in het RUP. Daarbij zal gekozen worden voor een architectuur met een meer opener karakter gezien de woonfunctie maar met een verwijzing naar industriële modulatie en een aansluitend materiaalgebruik (donkerrode baksteen, zink, staal, …)

Sint-Salvatorstraat:
Aan de Salvatorstraat zal vooral de aanzet van het park als uitnodiging naar de site toonaangevend zijn. Het hoekgebouw zal een soort signaal zijn naar het achterliggend gebied maar het open groen karakter zal primeren.

Industriële archeologie en morfologie

Deze site heeft een zeer specifiek industrieel archeologisch karakter dat vooral vanuit functionaliteit en bedrijfsvoering tot stand is gekomen. De vorm van de gebouwen is geïnspireerd door het gebruik. Daarin onderscheiden we de kantoren aan de kant van Dok Noord met veel ramen en ondiepe lokalen, de machineateliers met hun gesloten baksteenomhulsel, spantendak (zaagtand- of zadeldak) met bovenlicht en een stalen binnenstructuur voor de ophanging van de rolbruggen en tenslotte enkele magazijnen of kleine ateliers.
Hun onderlinge opstelling en oriëntatie heeft te maken met de bereikbaarheid vanuit bijv. de Sassevaart, Dok Noord of de Salvatorstraat (inplanting hoofdrichting).

… en nieuwbouw

Vooral in het centrum van de site wordt veel gesloopt om het hart van het gebied als aanvaardbaar woongebied te kunnen ontwikkelen. Als nieuwe volumes wordt gekozen voor woongebouwen die de randen van de ingrepen op het terrein architecturaal en ruimtelijk oplossen.

Aan de buitenrand krijgen we de sluiting van de gevelwand aan de Sassevaart door twee woonclusters waartussen een doorgang naar het binnengebied (A) voor langzame weggebruikers. Zo wordt het groen van het binnengebied zichtbaar vanaf de Sassevaart. De woonclusters (B) worden ontworpen rond een centraal gelegen semi-private buiten- en toegangsruimte om zodoende een buffer te vormen tegen eventuele overlast van de parkgebruikers en de sociale controle te versterken. Bovendien zullen deze clusters het samenhorigheidsgevoel stimuleren (anonimiteit beperken) en een betere privacy waarborgen.

De zuidzijde van het Sassevaartpark (C) krijgt een nieuwe invulling aansluitend op de te behouden hal 12 rond een hoger gelegen centraal plein. Het betreft twee middelhoge woongebouw op een halfverzonken parkeersokkel. De inplanting en het vorm van deze gebouwen is zo opgesteld dat er weinig schaduwvorming optreedt naar het park en zij als het ware een soort hart en hoogtepunt vormen van het complex.
De locomotiefloods met typisch zaagtanddak en mooie poortgevel aan de Sassevaart dient met uitzondering van de gevel gesloopt te worden wegens een noodzakelijke grondsanering. Het vervangend woongebouw met zelfde ruimtelijke uitdrukking sluit bevat de toegang tot een halfgrondse woonparking en vormt de scheiding tussen het woonpark en het toegangsplein (de Koer) van het winkel- en leisurecentrum.

Hal 4A en 4B (D) blijken na grondig onderzoek totaal ongeschikt (vooral brandtechnisch, stabiliteit en aanwezige bodemvervuiling) voor de nieuwe bestemmingen en worden grotendeels gesloopt op uitzondering van één travee kant zuidgevel, de westgevel aan de koerzijde en de spanten voor het atrium van het centrum. Het nieuwe, meer industrieel opgevat volume, zal qua volume en uitdrukking de bestaande configuratie sterk benaderen.

Aan de Salvatorstraat blijft de vervanging van de huidige restante woningen op de hoek van het Van Crombrugghepark door een viergevel hoekgebouw een optie (E). Zo wordt een signaal gecreëerd vanuit de binnenstad naar de nieuwe Dok Noord site. De gesloten muur aan de Salvatorstraat zou behouden blijven maar gedeeltelijk opengewerkt om het park te tonen maar niet te bezwaren met teveel doorgaande circulatie.

Interne ruimtebeleving industrieel patrimonium

Verschillende gebouwen hebben als machinewerkplaatsen, ateliers of magazijnen een zekere industrieel-archeologische waarde. Om dit industrieel verleden waar mogelijk voor de toekomst veilig te stellen is het behoud en hergebruik ervan, zowel in het samenhang als verscheidenheid een belangrijk gegeven.
Binnen het RUP is de sloop van een reeks gehelen voorzien om de site te ontluchten. Bij het voorstel wordt daarvan afgeweken door hal 12 en atelier 17 geheel of gedeeltelijk te bewaren gezien hun belang voor de samenhang van het geheel of hun intrensieke waarde.
In hal 4A worden de centrale stalen spanten gerecupereerd voor het beglaasde atrium van het handelscentrum. De dubbele toegangspoort in geklonken staal met een merkwaardig guillotinehekken zal de toegang vormen vanuit Dok Noord.
Hal 4B daarentegen wordt volledig gesloopt met uitzondering van de waardevolle zuidgevel kant Atlantisstraat en een achterliggende strook van een 8-tal meter.
Zo ervaart men via deze aanzet de opbouw van de vroegere aaneengesloten loodsen.
De herbestemming van de gebouwen 20, 21 en 22 tot wonen en kantoren laten de volledige structuur van bakstenen wanden, baksteen-gewelven, gietijzeren kolommen en voorgespannen houten spanten zichtbaar.

Tenslotte biedt het open maken van het toegangsplein naar het winkelcentrum een beeld van de bestaande baksteenwanden van de vroegere productiehallen.

Architectuur binnen de site van Dok Noord

Binnen de site zijn er twee typologieën te onderscheiden:

• De bestaande gebouwen met hun industriële baksteenarchitectuur, lichthellende daken, stalen en betonnen ramen; deze worden gerestaureerd en mogelijks aangepast voor het hergebruik en volgens de nieuwe comfortnormen, maar met behoud van dezelfde uitdrukking;
Door het open maken van het binnenplein in het hart van de industriële productiegebouwen komen bepaalde binnengevels beter tot hun recht en wordt het industriëel karakter daarbij als kwaliteit bewaard;

• De nieuwe gebouwen met vooral bestemmingen als wonen, kantoren en parkings; daar wordt gekozen voor een sobere, eerder ritmische architectuur met gevarieerde openingen en een zekere industriële opbouw; het materiaalgebruik wordt afgestemd op de context.

Naast een uniform materiaalgebruik zal eenzelfde uitdrukkingsvorm voor de nieuwe architectuur stelselmatig doorgetrokken worden voor de volledige site. Dit om de samenhang te behouden en de identiteit te versterken. De andere ritmiek van geveldoorbrekingen aan de woonparken zal meer aansluiten op de menselijke schaal van bewoning.

De voorgestelde architectuur is sfeerbepalend en richtinggevend vanuit het voorontwerp, maar dient nog concreet gefinaliseerd te worden in overleg met de opdrachtgever(s) en de betrokken vergunnende instanties.